Eczeem is een van de meest voorkomende huidaandoeningen. Constitutioneel eczeem, ook atopisch eczeem genoemd, is een chronische ontsteking van de huid die wordt gekenmerkt door jeukende, rode, schilferige of ruwe plekken. Het komt voor bij 2 à 3% van de bevolking; vaker bij vrouwen dan bij mannen en meer bij kinderen dan bij volwassenen. Constitutioneel eczeem berust op een aangeboren (vaak erfelijke) overgevoeligheid voor bepaalde stoffen (allergenen) die, in een normale concentratie, bij de meeste personen geen reactie veroorzaken. Het zijn stoffen die worden ingeademd of via het voedsel het lichaam binnenkomen. De stoffen die dergelijke reacties opwekken, zijn onder andere graspollen, kattenharen, huisstof(mijt) en (bij kleine kinderen) koemelk.
Het eczeem maakt deel uit van een groep ziekten die nauw met elkaar samenhangen: astma, hooikoorts, constitutioneel eczeem en een vorm van voedselallergie. Die ziekten worden ook wel atopische ziekten genoemd. Ze komen vaak in combinatie voor of in een vorm waarbij de ene aandoening de ander afwisselt. Dus soms heeft iemand meer last van eczeem en een jaar later heeft hij meer last van astma.
Een belangrijke factor bij het instant houden van het eczeem is jeuk en het daarmee gepaard gaande krabben. Door het krabben en wrijven wordt het eczeem alleen maar erger, maar veel patiënten zijn zich er nauwelijks van bewust dat ze krabben, zeker niet als ze dat in hun slaap doen. Door het stukkrabben van de huid wordt de jeuk omgezet in pijn, hetgeen over het algemeen beter wordt verdragen. Bij het genezen van de huid kan vaak weer jeuk ontstaan, waardoor de cyclus opnieuw begint.
Wat zijn de verschijnselen?
De eerste verschijnselen van eczeem zijn die van een ontstekingsreactie: roodheid, zwelling, blaasjes en vochtafscheiding. In een later stadium vervaagt de roodheid en wordt de huid schilferig, droog en ruw. Constitutioneel eczeem ontwikkelt zich gewoonlijk in een vroege fase van het leven (bij baby’s) en verdwijnt vaak rond de puberteit. Soms blijft het bestaan of komt het op latere leeftijd terug. Bij baby’s hebben we het over dauwworm. Kenmerkend hiervoor is roodheid van het gezicht met vochtafscheiding en korstvorming. Als het kind ouder wordt, verplaatst het eczeem zich onder andere naar de knieholten en de elleboogplooien. Die plekken zijn aanvankelijk vochtig, maar worden later steeds droger. Hoe ouder men wordt, des te meer het eczeem neigt naar een droge vorm met verdikking van de huid. Ook de rest van de huid is vaak droog. Er is vrijwel altijd jeuk, die verergert door transpireren en het dragen van wol.
Hoe ziet de behandeling eruit?
Om te beginnen moet u proberen de stoffen waarvoor u (of uw kind) overgevoelig bent (is) zo veel mogelijk te vermijden, maar dan moet u die allergenen wel kennen. Ze kunnen met aanvullend onderzoek (prikjes op de huid of bloedonderzoek) worden aangetoond. Bij een aangetoonde overgevoeligheid voor huisstof(mijt) of dierlijke huidproducten (katten- of hondenharen) is het verstandig het contact hiermee zo veel mogelijk te vermijden. Dit kan ook van belang zijn bij de beroepskeuze. Het mijden van aangetoonde allergenen wil echter nog niet zeggen dat het probleem verholpen is. Enerzijds is het heel moeilijk het contact met allergenen geheel uit de weg te gaan en anderzijds zijn er nog andere factoren waardoor het eczeem ontstaat of verergert. Constitutioneel eczeem wordt zo veel mogelijk behandeld met ‘indifferente’ uitwendige middelen. Dat zijn smeersels waaraan geen werkzame, geneeskrachtige stoffen zijn toegevoegd. Ze zijn bedoeld om uitdroging van de huid te voorkomen en tegen te gaan.
Als het eczeem hiermee niet onder controle kan worden gehouden, wordt gewoonlijk een corticosteroid (hormoon) toegevoegd. Corticosteroïden zijn stoffen met een ontstekingsremmende en jeukstillende werking. Er zijn veel soorten corticosteroïden. Ze worden ingedeeld in vier klassen. In elke klasse hebben de daarin opgenomen middelen ongeveer een even grote werkzaamheid. Zo is klasse 1 zwak werkzaam, klasse 2 vrij sterk werkzaam, klasse 3 sterk werkzaam en klasse 4 zeer sterk werkzaam. Corticosteroïden hebben allerlei bijwerkingen. De kans op bijwerkingen neemt toe met de sterkte van het corticosteroid, maar ook met de duur van de behandeling, de grootte van het behandelde oppervlak en met de mate waarin het smeersel de huid afsluit. Sommige huiddelen zijn extra gevoelig voor bijwerkingen, zoals het gezicht, de geslachtsorganen en huidplooien, het onderste deel van de rug en de binnenzijde van de bovenbenen. De belangrijkste plaatselijke bijwerkingen zijn: dunner worden (atrofie) van de bovenste huidlagen (meer kans op blauwe plekken en oppervlakkige wonden), spatadertjes, striemen (striae), en in het gezicht uitslag met pukkeltjes en puistjes rondom de mond, vooral bij gebruik van sterk werkende corticosteroïden.
Als u corticosteroïden langdurig (weken tot maanden) wilt gebruiken, zal de werking door gewenning teruglopen en neemt de kans op bijwerkingen toe. Het is dan verstandig het middel slechts enkele dagen per week aan te brengen en het gebruik af te wisselen met een zalf (of crème) die geen specifiek geneesmiddel bevat of waar een teerproduct in zit. Teerpreparaten hebben een penetrante geur en verkleuren de kleren en het beddengoed, waardoor het niet prettig is deze middelen langdurig te gebruiken.
Breng de corticosteroïd-zalf dun aan op de huid, zo dun dat u hem nauwelijks ziet. Een dikkere laag heeft geen nut, want de huid neemt maar een bepaalde hoeveelheid hormoon op. Let op: u mag geen corticosteroïd-zalf in de ogen smeren (eventueel op voorschrift van uw arts wel op de oogleden) en liever ook niet in de gehoorgang. Heeft u last van een schimmelinfectie, zoals zwemmerseczeem, gebruik dan geen corticosteroïd-zalf, want deze zal de infectie verergeren. Ook rond een koortslip mag u hem niet gebruiken. Gaat het om een ernstig aangedane plek, bedek die dan zo veel mogelijk met een verband. Smeer eerst de zalf met een spatel op een stukje ‘strijkschoon’ katoen en leg dit op de te verbinden plek. Zet het geheel vast met hydrofiel windsel. Let op: gebruik geen gaas direct op de huid. Dit schuurt te veel. Bovendien kan de zalf dan in het gaasje trekken en komt er te weinig zalf op de te behandelen plek. De volgende dag herhaalt u deze behandeling (smeer de nieuwe laag zalf gewoon over de oude laag heen). Is de plek te groot of niet geschikt om te verbinden, dan zult u een paar keer per dag een laagje zalf moeten aanbrengen.
Oude zalfresten kunt u een- of tweemaal per week verwijderen door de plek te reinigen met (sla)olie. Gebruik zo weinig mogelijk water en zeep. Probeer verder uw huid vrij van pleisters te houden. Vooral bij kleine kinderen kan de jeuk een probleem zijn. Aangezien de jeuk vooral ’s avonds en ’s nachts opspeelt, kan het wenselijk zijn die te onderdrukken met jeukstillende geneesmiddelen (antihistaminica). Als een voedselallergie een rol speelt, kan naast het vermijden van de allergene voedingsstoffen een poging worden ondernomen de allergie te onderdrukken met cromoglicinezuur.
Wat kunt u zelf doen?
Probeer irritatie en uitdroging van de huid zo veel mogelijk te voorkomen. Vermijd contact met stoffen die mogelijk verantwoordelijk zijn voor het eczeem. Het verwijderen van huisstof heeft meestal een gunstig effect op constitutioneel eczeem. Dat kan ook voor het ‘wegdoen’ van huisdieren gelden. Overleg hierover met uw huisarts. De huid mag niet te vaak, niet te lang en niet te warm gewassen worden. Aan het lauwwarme badwater kunt u wat olie toevoegen en korsten kunt u eventueel voorzichtig losweken. Zalf uw huid direct na het afdrogen in. De kleding moet luchtig, absorberend en niet irriterend zijn (bijvoorbeeld katoen; geen wollen of synthetische kleding). Droogheid, jeuk en krabben kunt u tegengaan door de huid regelmatig in te vetten met een indifferente zalf, dat wil zeggen zonder werkzame stof.