Huidveroudering

Door de intrinsieke en de extrinsieke huidveroudering factoren ondergaat de huid in de loop van het leven een aantal kenmerkende veranderingen, zoals:

  • in dikte (de huid wordt dunner);
  • in vorm en samenstelling (rimpels en dergelijke);
  • in functie (minder talg- en zweetproductie, slechtere wondgenezing, huidkanker en dergelijke);
  • in kleur (pigmentverschuivingen, met onder andere gele en bruine vlekken).

Intrinsieke huidveroudering

De intrinsieke veroudering van uw huid kunt u het best beoordelen op plaatsen die niet of nauwelijks aan zonlicht zijn blootgesteld, zoals de billen. De grootste veranderingen treden op in de puberteit en op oudere leeftijd.

Opperhuid
De huid van een zuigeling heeft een dikke vetlaag, maar een relatief dunne hoornlaag. Naarmate we ouder worden, nemen de celdelingen in de opperhuid af, waardoor deze laag dunner wordt. De overliggende hoornlaag neemt echter compensatoir omgekeerd evenredig in dikte toe. De verbindingslaag tussen opperhuid en leder-huid wordt platter.

Lederhuid
In de lederhuid worden de fibroblasten minder actief. Niet alleen het aantal elastinevezels loopt terug, maar ook de kwaliteit (het elastische vermogen) ervan. Bij zeer oude mensen vallen de vezels uiteindelijk geheel uiteen. Daarnaast verandert de architectuur van de collageen-vezelbundels, een ander bestanddeel van het steunweefsel. Als gevolg hiervan wordt de structuur van de lederhuid losser en slapper, gaat de huid rimpelen en duurt het even voordat hij zijn oorspronkelijke vorm weer heeft aangenomen als hij wordt verschoven. Deze verschijnselen beginnen tussen het 30e en 50e levensjaar en worden veel duidelijker zichtbaar na het 70e levensjaar. De vorming van uitgezakte plooien is een typisch gevolg van intrinsieke veroudering. Onder invloed van de zwaartekracht en door de slaap vormen zich plooien die naar beneden hangen, vooral op plaatsen waar de huid is opgerekt door de afzetting van vet in het onderhuidse bindweefsel.

Het aantal zweetklieren neemt tijdens de veroudering drastisch af en het duurt ook langer voordat de kliertjes worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door een hogere omgevingstemperatuur. Oudere mensen zweten daardoor minder. Ook het aantal talgklieren vermindert, waardoor de huid minder beschermende huidsmeer (talg) aanmaakt en sneller uitdroogt. Veel ouderen hebben dan ook last van een droge huid. Doordat bij het ouder worden ook de bloeddoorstroming van de (dunnere) huid verslechtert, de celdeling langzamer verloopt en de ‘stootkussen’-functie afneemt, zal een beschadigde huid bij oudere mensen trager genezen. Deze fenomenen zijn onafhankelijk van de huidkleur en blijven niet beperkt tot de delen van de huid die door de zon worden bestraald.

Extrinsieke huidveroudering

De extrinsieke veroudering ziet u vooral in de aan zonlicht blootgestelde delen van de huid: het gezicht, de nek, de handruggen, de V van de hals, het kalende hoofd, de onderbenen. Ouder worden onder invloed van (zon)licht noemen we solaire degeneratie of ‘photo-aging’ (lichtveroudering). Vooral de ultraviolette straling in zonlicht is de boosdoener. Behalve ultraviolet licht zijn er andere extrinsieke factoren die het verouderingsproces van de huid versnellen, zoals andere vormen van bestraling (infrarood), klimaatfactoren, roken en blootstelling aan toxische stoffen. Maar het effect van UV-straling op de huid is groter dan dat van alle andere factoren, inclusief de intrinsieke.

Opperhuid
In het begin ziet u in de opperhuid een toename van het aantal cellen, vooral van de hoornlaag. Onder invloed van ultraviolette straling worden de pigmentcellen actiever en groter en kunnen donkere en lichte plekken (pigmentverschuivingen) ontstaan, zoals lentigo solaris. In delen van de huid die langdurig aan UV-straling zijn blootgesteld, neemt het aantal Langerhans-cellen af (dit gebeurt ook in de niet aan UV blootgestelde delen, maar in mindere mate).

Lederhuid
Overmatige UV-straling leidt ertoe dat – net als bij de intrinsieke veroudering – de lederhuid zijn elastische structuur verliest. Dit wordt solaire elastose genoemd. De elastinevezels verdikken zich, worden onregelmatig en gaan uiteindelijk over in een vormeloze kluwen van draden, waarbij ook de collageenbundels verloren gaan. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor enzymen die de afbraak van elastine- en collageenvezels in gang zetten (elastasen en collagenasen). Hoe UV-stralen deze veranderingen precies veroorzaken, is nog niet duidelijk.

Solaire elastose komt vooral voor op het gezicht en gaat gepaard met een typische gele verkleuring en verdikking van de huid, met grillig gevormde witte streepjes en rimpels rondom de mond en langs sommige lijnen op de wangen. De mate van elastose is afhankelijk van de dosis UV-straling. Het precieze actiespectrum is nog onbekend: zowel UVA- als UVB-licht kunnen elastose veroorzaken, maar ook infraroodstraling.

Huidveroudering en huidafwijkingen
Een verouderde huid wordt gekenmerkt door veranderingen in kleur, vorm en functionaliteit. Daarnaast is er een verband tussen de huidveroudering die veroorzaakt wordt door UV-schade en enkele typische huidafwijkingen, zoals:

  • lentigo solaris;
  • talgklierhyperplasie;
  • teleangiëctasieën;
  • actinische keratose;
  • basalecelcarcinoom;
  • plaveiselcelcarcinoom;
  • lentigo maligna.
9 december 2020
door